8 MAART 2009
THEA AN ANNE-LIEN ZIJN JARIG , EN ASLI DE 13E , WIJ FELICITEREN ZE BIJ DEZE GELIJK.
IK HEB EEN MAKKIE VANDAAG , WANT DE BUURMAN TEJO VAN DE CHULUGI HEEFT EEN VERSLAG GESCHREVEN , EN AANGEZIEN WE HAAST ALLES SAMEN HEBBEN GEDAAN , MOGEN EN KUNNEN WE ZIJN VERSLAG GEBRUIKEN.
EN TIJD HEBBEN WE NODIG ,OM DE ZANDSTORMEN UIT DE BOOT TE STOFFEN , WANT WE KUNNEN ELKE KEER NA EEN ZANDSTORM ONZE NAMEN SCHRIJVEN OP HET INTERIEUR.(NIET ELKE KEER , NATUURLIJK) DE COMPUTER BEDEKKEN WE NU MAAR , WANT DIE KOMT OOK HELEMAAL ONDER TE ZITTEN.
GENIET MAAR EENS VAN EEN ECHTE SCHRIJVER , FOTO'S KUNNEN ER NOG NIET BIJ , WANT WE LIGGEN DUS ECHT VERLATEN VAN ENIGE CONNECTIE.
GROETJES LEO EN LIES AAN BOORD VAN DE SCHARREL
Chulugi en Scharrel on the run (een eitje)
Maandagmorgen
Na, in de Golf van Aden, alle piraten gevechten met gevaar voor eigen leven te hebben doorstaan bereiken de twee schepen ongedeerd de veilige ankerplaats in de gelijknamige haven. We hebben er een ruime week rondgehangen en zijn er drie dagen tussenuit gepiept om uit te vinden of de 'oude stad' in het kapital San'a nog wat geheimen prijs wilde geven.
Een busrit van plus/minus 5 uur zou voor de overtocht moeten zorgen. Minus konden we overigens vergeten want op de heenweg kregen we doordat de bus een oliedrukprobleem had zo'n vier uur extra om op een hete namiddag een autonoom dorpje grondig te verkennen. Dat had weer tot gevolg dat we die avond rond de klok van elf nog door de hoofdstad slopen om een passend etablissement voor onze overnachtingen te veroveren.
Maar het moet gezegd worden, het was het meer dan waard en met name de oude ommuurde stad in San'a kon onze interesse zeker twee dagen vasthouden.
Terug aan boord nog 'even' water en diesel innemen en de laatste reaal’s in de supermark en op straat verruilen voor o.a. vers fruit vlees en chocola.
Na alle mooie zeiltochten tot nu, kon het, zo zou blijken, natuurlijk geen feest blijven.
Na twee dagen uitstel i.v.m. teveel wind beloofde de gribfiles licht weer en een lopende wind dus vertrekken we op een doodstille maandagmorgen en varen met de zeilen nog opgedoekt van de ankerplaats van Aden (Jemen) weg.
Het is 130 mijl naar Assab onze eerste ankerplek op de Rode Zee maar eenmaal onderweg besluiten we voor de nacht een oppertje te zoeken onder de zuidkust van Jemen (waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan)
De wind trekt in de middag langzaam aan en de zeilen kunnen bij. Maar wat me niet bevalt is dat er zich ook een behoorlijke zee aan het opbouwen is en die is niet van onze wind afkomstig.
Nog geen uur later bonken we met flink weggereefde grootzeilen en slechts een kleine fok tegen enorme brekers in. Niets blijft meer droog.
Handen te kort en zelf aan het roer om de gevaarlijkste brekers te kunnen ontwijken.
Snel alle afsluiters en poorten gesloten en kruipend over dek naar voren om de dorades om te draaien om inwateren te voorkomen
We varen nog steeds onder de kust in slechts 20 meter diep water en besluiten over stag te gaan met de boeg richting open zee en hopen daarmee de brekers achter ons te laten.
Het is 5 uur in de middag.
Na een uur enorm ploeteren zie ik kans het sturen aan de automaat over te laten. Het waait inmiddels met uitschieters naar 35 knopen.
Omdat we ons aan lager wal bevinden zijn er geen oppertjes meer. De ingang van de Rode Zee trek met dit weer al helemaal niet aan en terug gaan naar Aden is geen optie omdat we er zeker niet voor donker zullen zijn.
Ik ben nat koud en heb trek. Ik roep de Scharrel en vraag hoe het gaat. Beetje misselijk en erg onrustig allemaal’ was het antwoord. Ik stel voor om te gaan bijliggen en bespreek nog even de procedure met Leo.
Met de fok bak en het grootzeil een beetje los ligt de Chulugi er relatief rustig bij en heb ik gelegenheid het zout van me af te spoelen, me te verschonen en een maaltijd klaar te maken. Met een vaart van 2 knoop hobbelt de boot terug richting kust.
De Scharrel ligt een halve mijl verderop, ook daar wordt de relatieve rust zeer gewaardeerd en Leo neemt de gelegenheid te baat om een tukkie te doen.
Na twee uur, het is inmiddels donker, roep ik de Scharrel opnieuw op en stel voor alle navigatieverlichting te ontsteken omdat we over de andere boeg moeten gaan bijliggen die ons van de kust af brengt in plaats van er naartoe.
Vervolgens draaien de boten opnieuw bij.
Inmiddels is de wind afgenomen naar een redelijk comfortabele 20 knoop en liggen we beiden in het donker met een sikkeltje van de wassende maan boven ons te hobbelen tot de omstandigheden ons hetzij naar west dan wel naar oost door willen laten.
Met de gecreëerde ruimte en relatieve rust om me heen zie ik de nacht met een redelijke gemoedsrust op mij afkomen.
Als het niet gekker wordt kunnen we vermoedelijk tegen de ochtend de draad weer oppakken.
Dinsdagmiddag
De laatste 48 uur slechts twee uur geslapen. Na vannacht op een zeer rumoerige zee met gebruik van de paarden uit de machinekamer tegen een steile zee en tegenstroom te hebben in gevaren lopen we die morgen, vlak voor dagenraad, opnieuw de zuidkust van Jemen aan om een oppertje te zoeken en uit te rusten. We droppen het anker 'ergens' op 7 meter en binnen 10 minuten lig ik uitgevloerd op bed.
Na (wat later anderhalf uur bleek) plots een boot vol herrie.
Moeizaam kwam ik weer tot leven en besefte toen dat er gewapende mannen door de boot liepen en er een andere vaartuig met schreeuwende kerels langszij tegen de Chulugi aan lag te bonken. Toen ik besefte wat er gaande was werd ik zo giftig dat ik door de patrijspoort van de achterkajuit een poot greep en kneep en dreigend schreeuwde zoiets als ROT ALLEMAAL VAN MIJN BOOT AF!
Meteen zag ik een loop zwaaien en werd er geschreeuwd, 'no problem, no problem!' Langzaam maar zeker kwam ik uit mijn verdoving en probeerde nog een broekje aan mijn reet te trekken terwijl ik aan dek klom. Ergens won ik de charme van die kerels die zagen wat ze aanrichtten en dat ik van 'heel ver' moest komen. Het bleek de militaire politie te zijn van Jemen voor een controle van de papieren.
Er werden grapjes gemaakt, ze zaten aan me??! maar tegelijkertijd schreeuwde een van die kerels dat ik binnen een uur weg moest wezen. We waren immers al uitgeklaard in Aden en dus illegaal. Weg met de nacht(dag)rust en dus zaten we weer op zee. Waar nu heen te gaan?
Woensdag
Dumijn eiland 12.43N-043.8E
Op het eilandje waar we nu inmiddels liggen ben ik gisteravond ook weer in het donker maar wel zeilend aangekomen en is de eerste ankerplaats in de zuidelijke Rode Zee. Als de Chulugi aan komt tuffen blijkt de Scharrel er al te liggen en heeft zogezegd mijn bedje al opgemaakt. 'Kom maar lekker aan stuurboord naast ons liggen Chulugi' zo klonk het plots door de marifoon. Heerlijk zo'n rustige avond, maar jammer genoeg heeft ook dit plekje weer iets eigenaardigs in petto.
De valwinden gieren om je kop. 60 knopen is niets. Alsof je geslagen wordt. De biminie wordt van zijn r.v.s stangen afgerukt(vergeef me de woordspeling) en de dinghy had ik gesjord(o, sorry) maar ging gewoon de lucht in en kwam met een klap op dek terug (morgen de schade bekijken), Het gegil en gehuil tijdens die windvlagen is niet (nou eigenlijk wel) van de lucht. Maar goed vannacht liggen we hier en hopelijk goed voor anker.
Maar we krijgen er die nacht weer flink van los.
Het is nu kwart over elf van de derde dag in rij en qua energie ben ik zowaar(nog) niet stuk. Maar deze avond is mijn kans op een ononderbroken nacht.
Of de duvel ermee speelt. 's morgens weer zwaar geschut om ons heen en worden we weer als ontheemden weggestuurd.
HOEZO WELKOM IN JEMEN EN ERITREA!!
VERD.... bij anker op, mijn duim tussen het anker en de ketting gekomen en behoorlijk verwond. Ik vrees dat ik een stukje mis. Ga nu met bloed over dek alleen onder voorzeil naar Assab voor hulp.

Ik hou met mijn manke poot (echt single handed nu)in de ogen van de jagers kennelijk niet genoeg afstand van de kust en daar komen ze alweer met een kolere vaart en een hoop geschreeuw op dat arme gewonde vermoeide en opgejaagde schippertje af.
Ze trekken de strot ver open en wijzen een richting op tegen de wind in.
Dat gaat me te ver en ik schreeuw zomogelijk nog harder terug ASSAB!!ERITREA!!.
Dat voldeed kennelijk niet en zo zag ik een zwaar automatisch en goed onderhouden machinegeweer uit hun boot omhoog komen en keek ik voor het eerst van mijn leven in de loop van een gevaarlijk wapen. Gek gevoel moet ik zeggen.
Dan toch nog maar 10 graden extra naar stuurboord. Daarop dropen de heren af en zo ontkwam het gewonde hert alsnog aan het moordlustige jachtinstinct van de jager.
Drie uur later in Assab aangekomen was het bloeden tot stand gebracht en had ik kans gezien de losse lap vlees om de duim te drukken en met een wound-pad en crêpe tape bij te binden.
Eenmaal voor anker heeft dokter Leo (van artsen zonder grenzen) het een en ander opnieuw en wat netter op zijn plaats gebracht. Het bot lag gedeeltelijk bloot en op -verschillende plekken was de huid gescheurd. Hopelijk kunnen we op deze plek wel blijven liggen zodat we even de tijd krijgen om wat bij te komen. Inmiddels loop ik al een paar dagen met een mooi ingepakte en gespalkte hand en bid, dat er geen ontstekingen zullen opkomen.
Wel erg onhandig trouwens met het pellen van een eitje